Ludmila Oelitskaja en de ongemakken van de dood

Loedmila Oelitskaja's Begrafenis is bijzonder compleet en samenhangend. De pagina's vertellen de verhalen van de personages rond Áliks sterfbed: Irina, zijn eerste grote liefde; T-shirt, hun tienerdochter; Nina, zijn huidige vrouw; en Valentina, zijn geliefde. Het is New York, de zomer van 1991, en het is duidelijk dat Álik het niet lang zal volhouden. Deze smeltkroes, die alles mee heeft en waarvan de vermelding alleen al gespannen lijkt, zal ook oude vrienden en pas gearriveerde Russische emigranten bevatten die het huis gebruiken als ontmoetingsplaats voor verbannen Russen.
Omdat de plot zich vanuit dat bed lijkt te ontvouwen, met de priester en de rabbijn die de spirituele richting van de stervende man betwisten, zit er een vleugje spel in de opbouw van de roman – en een vleugje komedie, of tragikomedie, dat de hele roman door blijft hangen. Via de verhalende stemmen van de vier hier genoemde personages weeft de auteur een web waarin ze, voorbij hun eigen persoonlijkheden, hun levens, hun contexten en hun dynamiek, de figuur van Álik onthult. Ieder bekijkt hem door zijn eigen lens, wat diepte geeft aan het beeld van iedereen rond zijn bed, terwijl deze delen van het verhaal de context en complexiteit van de interpersoonlijke relaties die daar ontstaan, weergeven. De scène zelf is dan ook geladen met spanning.
De roman is kort en krijgt vooral vaart door de vertelstructuur. De auteur koos voor een gefragmenteerd verhaal, waarbij hij heen en weer springt tussen stemmen en perspectieven, wat de immersie in de psyche van elk personage vergroot. Door alles – en Álik – door meerdere lenzen te bekijken, wordt het web complexer, en daarmee ook het gevoel van intimiteit met de plot en de personages. Tegelijkertijd voegen de afwisselende perspectieven van de auteur ook rijkdom toe aan elke gebeurtenis, waardoor een panoramisch beeld ontstaat van alles wat tot dat moment heeft geleid.

De dood, als drijvende kracht van het boek, krijgt een bijzondere prominente plaats, niet alleen als de gebeurtenis waar de verhaalassen samenkomen, maar ook als aanjager van existentiële reflecties. Geconfronteerd met de laatste dagen van iemands leven – een man die om verschillende redenen, zowel in het verleden als in het heden, zo belangrijk was voor deze personages – wordt het leven zoals het is verweven, inclusief angsten, spijt en hoop. Met andere woorden, de auteur kiest een situatie en schetst van daaruit het leven, legt de menselijke ervaring uit, verbindt meedogenloos elementen met elkaar of verdiept zich in de gedachten of emoties van de personages. Dit alles wordt naadloos overgebracht in het verhaal, zonder dat ogenschijnlijk serieuze gebeurtenissen overschaduwd worden door plechtigheid. In plaats daarvan is de toon bijna altijd komisch, en zelfs in de details kiest de auteur ervoor om luchtigheid te creëren, wat aan de andere kant een leesstroom creëert. De keuze voor een dynamische leeservaring draagt ook bij aan dit gevoel, waarbij het boek op een bijna verslavende manier in elkaar zit, waarbij sommige stukjes aan elkaar plakken en de ene geest de andere ontrafelt.
Het idee van ballingschap zelf komt ook prominent voor in het boek, met zijn inherente veelheid aan elementen. Met andere woorden, het verschijnt als de as van waaruit identiteiten en relaties worden opgebouwd, van het verlangen naar het thuisland tot het aanpassen aan een cultuur of zelfs het stichten van een gemeenschap in het buitenland om een vertrouwd gevoel van verbondenheid te creëren. Zo portretteert de auteur ballingschap als een interpersoonlijk fenomeen, in plaats van een individuele ervaring, en presenteert het altijd in zijn dynamische collectieve context, zelfs wanneer het verhaal zich op één persoon richt.
Het jaar 1991, het jaar waarin Áliks dood nadert, is niet onschuldig, slechts een tijdskader, maar eerder een metafoor voor het einde van de internationale politiek zoals die toen bekend stond: het ene politieke systeem werd geboren en het andere stierf. De parallel met wat daar gebeurt is duidelijk: op sterven na dood dwingt de man zijn naasten om hun verleden en toekomst onder ogen te zien, en bovenal zijn afwezigheid. Toch zullen het na lezing de familiespanningen zijn die het zwaarst wegen, heen en weer bewegend tussen tragedie en komedie, waarbij de auteur altijd direct is, altijd sentimentaliteit en het broeden van verdriet afwijst. Terwijl ze haar proza weeft, onthult de auteur de subtiliteiten van interacties en toont ze de lezer tegelijkertijd de spanningen en wrok die deel uitmaken van relaties. Het is inderdaad verrassend om te zien hoe zo'n kleine ruimte met zoveel kan worden gevuld, of het nu geschiedenis, politiek, familie of liefde is. Met andere woorden, de auteur begint met een familiekern, en van daaruit neemt het proza een vlucht, stijgt de tekst op en bereikt de hele wereld. Humor wordt subtiel gebruikt, is constant aanwezig en helpt zelfs om momenten van spanning te benadrukken. En zelfs op die momenten voel je de emotionele diepgang van Oelitskaja's schrijfstijl, met helder, vloeiend proza – een proza dat vet achterwege laat, dat alleen nog maar uit spieren bestaat. Het verhaal is kort, de leessnelheid is hoog en in een appartement in New York resoneert het met het leven als geheel.
De auteur schrijft volgens de oude spellingsafspraak
observador