Een lepel herfst

"Deze soep heeft een bijzondere hartigheid. Het is belangrijk dat hij een elegante, fluweelzachte textuur behoudt. Dus als hij te dik wordt, voeg dan een beetje cider of appelsap toe!"
- Voor de soep
- 2 sjalotten uien
- 1 teentje knoflook
- 500 g peterseliewortel
- 1 middelgrote aardappel (kruimig) aardappelen
- 30 g boter
- 1 liter appelcider (cider met alcohol)
- 1 laurierblad
- 1 bosje bieslook
- 200 g slagroom
- 1 theelepel suiker
- 1 laurierblad
- 1 bosje bieslook
- Zout Zout
- Peper Peper
- Voor de croutons
- 2 sneetjes witbrood (in blokjes gesneden)
- 2 teentjes knoflook
- 1 el olijfolie
- 20 g boter
- Zout Zout
Pel en snipper de sjalotten. Pel en halveer 1 teentje knoflook. Borstel de peterseliewortels goed schoon onder stromend water en hak ze fijn. Schil de aardappelen en snipper ze. Fruit de sjalotten in een pan met boter tot ze glazig zijn. Voeg de groenten toe en bak kort mee. Giet de most erbij, voeg het zout en laurierblad toe en laat ongeveer 25 minuten sudderen, tot de groenten helemaal zacht zijn.
Bak ondertussen de blokjes witbrood met twee geplette, ongepelde teentjes knoflook in olijfolie en boter goudbruin. Leg ze op een theedoek en bestrooi met zout.
Verwijder het laurierblad, pureer de soep fijn en zeef hem. Breng de soep royaal op smaak met zout en peper en voeg naar wens meer vocht toe. Hak de bieslook fijn. Klop de slagroom lobbig. Schep de soep in kommen of borden, garneer met de room, croutons en bieslook en serveer.
süeddeutsche